Let op: per 1 december kunt u voor vragen over de zorg van uw huisdier terecht bij Pets Health Den Haag op 070 - 369 42 40.

Hond

Castratie & sterilisatie

  • Inleiding
  • Castratie hond
  • Sterilisatie hond
  • Sterilisatie is eigenlijk castratie
  • Sterilisatie is eigenlijk castratie
  • Nazorg

Inleiding

Inleiding voor operatie onder algehele narcose bij de hond

De afspraken voor een operatie onder algehele narcose plannen wij in de ochtend. De hond wordt nuchter op de praktijk verwacht. Dit houdt in dat uw hond de avond voor de operatie na 18:00 geen eten meer mag hebben. Water drinken mag wel. Vlak voor de afspraak op de praktijk moet de hond even goed uitgelaten worden, zodat ze met een lege blaas komen (behalve als het behandelingen betreft waarbij een volle blaas gewenst is).

De assistente of de dierenarts zal u een nazorgformulier meegeven als u de hond komt brengen. Zij zal nog wat vragen stellen met betrekking tot de behandeling. Thuis kunt u alvast het nazorgformulier lezen. Mochten er vragen bij u opkomen dan kunt u deze bespreken als u de hond komt ophalen.

De hond krijgt eerst een narcosemiddel via het bloedvat in de voorpoot, waarna deze vlot in slaap zal vallen. U mag er zelf bij blijven tot uw hond voldoende slaapt. Het is belangrijk dat er niet teveel prikkels vanuit de omgeving zijn om de hond goed in slaap te laten vallen. Uw aanwezigheid zal geruststellend zijn, maar probeer niet teveel tegen uw hond te praten. Kinderen kunt u daarom beter niet meenemen. Bovendien kan het voor kinderen er wat eng uit zien om hun huisdier in slaap te zien vallen. Omdat het een 'onnatuurlijke' slaap betreft blijven de ogen open staan. Om de ogen vochtig te houden, druppelen we kunsttranen in de ogen.
Als de hond is weggezakt, zal er een tweede (kortwerkende) narcose-injectie worden gegeven. Uw hond zal niet merken dat u vertrekt.

Daarna zal er een tube in de luchtpijp worden gebracht. Deze wordt vervolgens aangesloten op ons anesthesie-apparaat die de narcose overneemt d.m.v. gasnarcose (isofluraan) en zuurstof. Tijdens de ingreep registreren we het ECG (hartritme), de ademfrequentie en diepte door middel van een capnograaf (dit apparaat meet het uitgeblazen koolzuurgas).

Als de hond klaarligt op de operatietafel zal de assistente het operatiegebied voorbereiden. Het gedeelte waar de dierenarts moet opereren wordt geschoren, gewassen en ontsmet door de assistente. Onderwijl zal de dierenarts(-en) zich steriel aankleden en de handen wassen.

De steriele doeken en instrumenten zijn al klaargezet, de assistente geeft deze aan de dierenarts en zal continu in de buurt blijven tijdens de operatie. Ze houdt de anesthesie in de gaten, bewaakt de lichaamstemperatuur van de hond en kan, indien nodig, extra instrumenten aangeven of de nodige injecties geven.
 

Tijdens de ingreep kan de lichaamstemperatuur erg snel dalen. Zodra de dierenarts klaar is met de behandeling en de hond wakker wordt, is het van groot belang dat deze snel weer op de juiste temperatuur is. De optimale lichaamstemperatuur stimuleert sneller wakker worden. Indien nodig gebruiken we naast dekens, warmtematjes of bij kleine hondjes, de verwarmde couveuse.
 

Castratie hond

Wat is een castratie?

Bij de castratie van een reu worden onder algehele narcose beide zaadballen (testikels) operatief verwijderd. Door het verwijderen van de testikels wordt de spermaproductie stilgelegd en de aanmaak van het hormoon testosteron gestopt. Binnen acht uur na de operatie verminderd de hoeveelheid testosteron. Het reeds geproduceerde sperma is nog ongeveer 36 uur actief.

De operatie zoals wij deze uitvoeren

Na de inleiding van de narcose, als de reu voldoende slaapt, legt de assistente hem in rugligging op een kussen met handdoek. De poten worden vastgemaakt. Via de tube in zijn keel, wordt de reu verbonden met het narcosesysteem, waardoor hij zuurstof en (zonodig) narcosegas krijgt toegediend. De ECG wordt aangesloten, zodat we zijn hartslag kunnen bewaken.

Vervolgens wordt de huid net achter de penis en vlak voor de balzak (scrotum) kaal geschoren. Deze wordt vervolgens gewassen en ontsmet. Het operatiegebied wordt afgedekt met doeken.

De dierenarts maakt een kleine snede in de huid net voor het scrotum. De testikels worden naar voren via de snede naar buiten gedrukt en één voor één afgebonden en verwijderd.

De huid wordt onderhuids gehecht. Hierdoor zal aan de buitenzijde slechts een klein streepje te zien zijn.

Nazorg

Na de ingreep krijgt de reu een injectie om weer wakker te worden. Eenmaal wakker en goed op temperatuur, mag hij naar huis. Dit betekent dat u uw hond in de meeste gevallen aan het einde van de ochtend of begin van de middag alweer op mag halen.
Voor de operatie heeft de hond een pijnstillende injectie gehad, hierdoor is de pijn al gereduceerd als hij wakker wordt na de ingreep. U krijgt pijnstillers mee voor de dagen na de operatie, dit om eventuele napijn te verminderen en het bevordert de wondgenezing.
Verder mag de hond niet aan de wond likken,omdat deze hierdoor niet goed kan genezen en kan gaan infecteren. Het gebied rond de penis en het scrotum is heel erg gevoelig en dun. De huid gaat jeuken/irriteren omdat er geschoren is en kan wat trekkerig aanvoelen voor de hond. 

Wij hebben de mogelijkheid om een kraag om te doen of een speciaal t-shirt aan te trekken (Medical Petshirt) om te voorkomen dat de hond aan de wond kan likken. Na tien tot 14 dagen zien we u graag nog even terug met de hond voor een wondcontrole. Lees hier meer over de verdere nazorg.

Chemische castratie

Indien u beslist uw hond te laten castreren en hem laat opereren is dit meteen definitief. Vaak is de reden om te castreren gerelateerd aan gedrag en heeft het minder vaak een medische reden. Het (probleem)gedrag van een reu hoeft echter niet altijd een gevolg van de hormoonhuishouding te zijn. Als u uw hond liever niet laat castreren, maar dit wel overweegt i.v.m mogelijk hormoongerelateerd gedrag, dan kunt dit eerst 'proberen' door de hond chemisch te laten castreren.

Tardak: Lange tijd is het injectiemiddel Tardak (Delmadinonacetaat) de enige optie geweest om een hond chemisch te castreren. Deze injectie onderdrukt de werking van de hormonen tot maximaal twee maanden en beïnvloedt daarmee het gedrag van de reu. Zodra de injectie is uitgewerkt is de hond weer zichzelf. Tardak heeft echter de nodige bijwerkingen en mag niet langdurig worden toegediend. Aangezien de hormoonproductie niet volledig stopt is deze injectie niet een hele goede indicatie om te zien of (onomkeerbare) castratie zin heeft. Tardak wordt daarom in onze klinieken niet meer toegepast.

Suprelorin: Dit is een implantaat dat net als een microchip onder de huid wordt geplaatst. Het implantaat bestaat uit de werkzame stof Desloreline (GnRH agonist) en lost langzaam op. Deze stof legt de productie van het hormoon testosteron stil voor een half jaar (4,7 mg chip) of een jaar (9,6 mg chip). Variatie in werkingsduur is mogelijk, vaak afhankelijk van de grootte van de hond en bovendien reageert niet elke hond hetzelfde.
De chip werkt op een principe van overstimulatie. De hormoonproductie neemt eerst toe, tot het punt waarop de productie stil wordt gelegd door het lichaam. Dat betekent wel dat de eerste weken (gemiddeld twee, soms langer) hormoongerelateerd gedrag kan verergeren, voordat het afneemt.
De prostaat en testikels zullen kleiner worden omdat ze tijdelijk inactief zijn. Na vier tot acht weken is de volledige werking tot stand gekomen. Als de Suprelorin is uitgewerkt en niet wordt herhaald zal het effect vanzelf afnemen na de werkingsduur. Het is zeer veilig in gebruik en kan vaak herhaald worden zonder dat er bijwerkingen worden verwacht. Na uitwerking keert de vruchtbaarheid van de reu weer terug en is de hond ook weer in staat om te fokken.
Is het resultaat naar tevredenheid, dan kunt u ervoor kiezen de Suprelorin te herhalen of over te gaan tot chirurgische castratie.

Redenen om voor een castratie te kiezen

Redenen voor castratie van de reu kunnen natuurlijk van medische aard zijn maar in de meeste gevallen wordt een reu gecastreerd om gedragsredenen. Dit gaat dan met name om gedragingen als (hyper)sexueel gedrag, markeren en agressie (naar honden/mensen).

Waarom zou ik kiezen voor de castratie van mijn hond?

Voordelen

Testikeltumoren: 
Bij intacte, volwassen reuen komen regelmatig testikeltumoren voor. Het risico op het ontwikkelen van een tumor is groter bij testikels die niet zijn ingedaald in het scrotum en zijn blijven steken in de lies of buik (cryptorch). Met een castratie wordt het risico op teelbalkanker weggenomen.

Prostaatvergroting/tumor/ontsteking: 
De prostaat groeit door de aanmaak van testosteron. Bij hypersexuele reuen wordt er veel testosteron geproduceerd en vaak hebben deze honden daarom last van een prostaatvergroting. De vergroting is ongevaarlijk maar brengt wel ongemakken met zich mee. De hond heeft moeite met zijn ontlasting en kan druppels urine verliezen. De vergroting van de prostaat heeft tot gevolg dat deze gevoeliger is voor ontstekingen. Deze zijn voor de hond vaak erg pijnlijk. In een enkel geval is er sprake van een tumor. Prostaattumoren zijn vrijwel altijd kwaadaardig en lastig te behandelen, de hond krijgt door de druk op zijn plasbuis moeite met plassen en poepen. Castratie voorkomt en/of wordt ook toegepast ter behandeling van prostaatproblemen.

Voorhuidontsteking: 
Bij vrijwel elke intacte reu zien we deze ontsteking vroeg of laat ontstaan. Voornamelijk bij de jonge reu waarbij de hormoonproductie op gang komt is de kans groot (op de leeftijd van zes maanden tot één jaar). Voorhuidontsteking is een bacteriële infectie van de huid aan de binnenzijde van de voorhuid. Intacte reuen schachten de penis vaker uit onder invloed van geslachtshormonen. Via de penis komen bacteriën binnen en veroorzaken infectie. Deze infectie is zichtbaar als druppels pus (gelig/groenige druppels) aan het uiteinde van de voorhuid. Als de hond eenmaal last heeft van een voorhuidontsteking zal deze vaak ook blijvend zijn. U kunt deze infectie behandelen door regelmatig te voorhuid te reinigen met een voorhuidcleaner, soms is behandeling met antibiotica nodig. Castratie zal het probleem in 95% van de gevallen geheel kunnen oplossen omdat de geslachtshormonen niet meer worden aangemaakt.
 
Gedrag: 
Agressief en dominant gedrag naar andere honden (met name intacte reuen) en/of mensen kan gereduceerd worden door castratie. Wel is het verstandig om een gedragstherapeut om advies en hulp te vragen in ernstige situaties. Angstagressie kan door castratie juist verergeren, ook in dat geval is de hulp van een gedragstherapeut vaak noodzakelijk. Een chemische castratie is aan te raden om een beter beeld te krijgen van de uitwerking van een castratie op het gedrag van de hond. Zo kunt u beter de overweging maken of een definitieve castratie zinvol is.
De neiging van een reu om tegen mensen/dieren/voorwerpen op te 'rijden' zal na castratie in de meeste gevallen verdwijnen. Loopse teven zullen niet meer zijn specifieke interesse hebben. Sommige reuen kunnen heel onrustig worden bij de aanwezigheid van loopse teven in de buurt, of lopen zelfs weg om deze reden.

Markeren/territoriaal gedrag: 
Een reu zal na castratie minder bij elke boom of paal willen plassen, zal minder aandrang hebben en alles in één keer uitplassen. In huis of op onbekend terrein zal hij minder vaak zijn geurvlaggen uitzetten en de urine ruikt minder doordringend. Door afname van het territoriale gedrag zal de hond rustiger zijn. Als u juist een werklustige hond wilt behouden zal castratie misschien een minder goede keuze zijn.

Nadelen

Interactie met andere honden: In sommige gevallen kan een gecastreerde reu een seksuele reactie oproepen bij intacte reuen uit zijn omgeving, deze kunnen hem gaan lastig vallen. Dit is vaak een stressvolle situatie voor de gecastreerde reu. Normaliter kunnen honden aan elkaars geur herkennen wie ze voor zich hebben, dit kan respect afdwingen. De gecastreerde reu is deze geur kwijt en kan een afwijkende geur ontwikkelen en dus een afwijkende reactie oproepen.

Gewichtstoename: 
De stofwisseling van de reu zal vertragen na castratie. Dit betekent dat als de hoeveelheid voeding niet wordt aangepast, de hond in de meeste gevallen zal aankomen. Om dit te voorkomen, is ons advies om zeker 20-30% minder te gaan geven. Als uw hond dan afvalt kunt u makkelijker wat bijgeven, de hond daarentegen laten afvallen is vaak een stuk lastiger. Goede beweging blijft natuurlijk ook belangrijk.

Vachtverandering: 
In enkele gevallen is het mogelijk dat de vacht na de castratie veranderd. De vacht wordt wat pluiziger, soms dof. Deze verandering kan van tijdelijke aard zijn, maar ook blijvend.  De verandering van de vacht zien we voornamelijk bij de langharige rassen zoals  de Bearded Collie, Setters en Spaniels.

Angstagressie: 
Wanneer sprake is van angst geïndiceerde agressie kan castratie het tegenovergestelde effect geven. Door het wegvallen van testosteron zal een onzekere hond bepaald niet méér zelfverzekerd worden. Het probleemgedrag kan juist verergeren. In deze situatie adviseren wij eerst een gedragstherapeut te raadplegen en een chemische castratie te overwegen. Dit om te kijken of het gedrag blijvend is of dat het met de juiste training te verhelpen is na chirurgische castratie.

Sterilisatie hond

Het verloop van de operatie zoals wij deze uitvoeren

Na het inleiden van de narcose, wanneer de hond voldoende slaapt, legt de assistente haar in rugligging op een kussen met handdoek. De poten worden vastgemaakt.

Via de tube in haar keel, wordt de teef verbonden met het narcosesysteem, waardoor zij zuurstof en (zonodig) narcosegas krijgt toegediend. De ECG wordt aangesloten, zodat we haar hartslag kunnen bewaken.

Op de onderbuik wordt een gedeelte geschoren en de huid wordt gewassen en ontsmet. Het operatiegebied wordt afgedekt met doeken.

De dierenarts start vervolgens met het zetten van een snede en de buikwand wordt geopend. Via de snede worden de eierstokken één voor één opgezocht, naar buiten gehaald, afgebonden met hechtdraad en verwijderd. De baarmoeder wordt gecontroleerd.

Alleen als de baarmoeder afwijkingen vertoont, wordt deze ook verwijderd. De buikwand wordt in drie lagen gehecht: de spierwand, de onderhuid en de huid. Door de kleine snede en de onderhuidse hechtingen is er aan de buitenzijde alleen een dun streepje zichtbaar.

Nazorg

Na de ingreep krijgt de teef een prikje om weer wakker te worden. Eenmaal wakker en goed op temperatuur, mag zij alweer naar huis. Dit betekent dat u uw hond in de meeste gevallen in de loop van de ochtend alweer op mag halen.

Voor de operatie heeft de hond een pijnstillende injectie gehad, hierdoor is de pijn al gereduceerd als zij wakker wordt na de ingreep. U krijgt pijnstillers mee voor de dagen na de operatie, dit om eventuele napijn te verminderen en de wondgenezing te bevorderen.
Verder mag de hond niet aan de wond likken, omdat deze hierdoor niet goed kan genezen en kan gaan infecteren.  Wij hebben de mogelijkheid om een kraag om te doen of een speciaal t-shirt aan te trekken (Medical Petshirt) om te voorkomen dat de hond aan de wond kan likken. Na tien tot 14 dagen zien we u graag nog even terug met de hond voor een wondcontrole. Lees hier meer over de verdere nazorg.

Waarom zou ik mijn teef laten steriliseren?

Als u geen pups wilt van uw hond, adviseren wij om haar te laten steriliseren voor de eerste loopsheid. Het risico van het ontwikkelen van melkkliertumoren (mammatumoren) wordt het sterkst gereduceerd bij sterilisatie vòòr de eerste loopsheid, bij iedere loopsheid loopt het risico verder op.
Het is natuurlijk lastig in te schatten wanneer uw hond voor het eerst loops zal worden, per hond is dit verschillend. Is het teefje al loops geweest en u wilt haar wel laten steriliseren, dan raden wij aan om deze ingreep twee tot drie maanden na de loopsheid te laten plaatsvinden. De hormoonproductie is dan het laagst en zo is de kans op ontwikkelen van schijndracht na de operatie zo klein mogelijk. Ook verkleint dit de kans op eventuele complicaties tijdens de operatie.

Voordelen

Melkkliertumoren: 
Als u besluit om voor de eerste loopsheid uw hond te laten steriliseren, op een leeftijd van vijf tot zeven maanden, verkleint u de kans aanzienlijk op de ontwikkeling van melkkliertumoren. U voorkomt op deze manier noodzakelijke, maar ingrijpende en kostbare operaties op latere leeftijd.

Suikerziekte: 
Teven die niet gesteriliseerd zijn, blijven hun hele leven hormonen aanmaken. Progesteron zorgt voor aanmaak van groeihormonen in de melkklieren, dit hormoon remt de gevoeligheid van het lichaam op insuline. Hierdoor kan suikerziekte (diabetes) ontstaan. Suikerziekte bij de hond komt beduidend vaker voor bij oudere teven.

Baarmoederontsteking: 
Bij niet gesteriliseerde teven komt het vaak voor dat zij vroeg of laat een baarmoederontsteking krijgen.
Door herhaalde periodes van loopsheid treedt een blijvende verandering in het baarmoederslijmvlies op. Hierbij ontstaat een verdikt slijmvlies wat vaak gepaard gaat met vele cysten (met vocht gevulde holtes). Dit maakt de baarmoeder gevoelig voor infectie. Deze infectie ontstaat vrijwel altijd aansluitend op de loopsheid omdat dan de weg naar de baarmoedermond open staat. Indien dit optreedt, is verwijdering van de baarmoeder en eierstokken de enige en juiste therapie.

Schijndracht: 
Sommige honden ontwikkelen ongeveer twee maanden na de loopsheid schijndracht. Dit leidt tot ongewenst gedrag: piepen, onrust, graafgedrag, slepen met knuffels, (soms) agressie, en melkklierzwelling. De hond kan ook erg sloom worden.

Interactie met andere honden: 
Als uw hond toch niet voor nageslacht hoeft te zorgen, is het erg prettig dat u haar niet tijdens de loopsheid aangelijnd moet houden om ongewenste dekking te voorkomen. U hoeft dan ook niet een blokje om te lopen om de reuen te ontwijken die erg in uw hond geïnteresseerd zijn. Voor uw eigen hond leveren dit soort situaties erg veel stress op.

Nadelen

Incontinentie: 
De kans op incontinentie is na sterilisatie verhoogd. Teven produceren na de operatie nauweijks nog oestrogenen (en progesteron) meer. Door afwezigheid van oestrogenen wordt de sluitspier bij alle teven slapper. Bij een klein percentage honden leidt dit tot incontinentie.
Risicorassen zijn met name grote rassen zoals de Boxer, Dobermann, Old English Sheepdog, Weimaraner, Riesenschnauzer, Bouvier en Ierse setter. Ook de Dwergpoedel heeft een verhoogd risico. Bij rassen waarbij in het verleden de staart gecoupeerd werd, is het risico een stuk kleiner geworden nu ze wel hun staart mogen behouden. Bij deze risicorassen is het daarom beter om een teefje eerst een keer loops te laten worden voordat ze gesteriliseerd worden. Indien de hond incontinent wordt, is dit overigens meestal goed behandelbaar met medicijnen. Deze moeten dan wel levenslang gegeven worden.
Ook teefjes die als pup last hebben (gehad) van puppyvaginitis en/of puppycystitis, of rassen die hiervoor aanleg hebben, kunnen beter eerst een keer loops worden voordat ze gesteriliseerd worden. Bijvoorbeeld Franse Bulldogjes.

Overgewicht: 
Na de sterilisatie zal door de afwezigheid van hormonen de stofwisseling op een lager niveau komen te liggen. De kans op overgewicht neemt toe als de hond dezelfde hoeveelheid voeding blijft krijgen. Het is verstandig om gecastreerde honden bewust minder te geven om overgewicht te voorkomen. U mag gerust 10-20% minderen. Verder is voldoende blijven bewegen heel belangrijk.

Vachtverandering: 
We zien bij de langharige rassen dat de vacht na de ingreep pluiziger en/of doffer eruit kan gaan zien. Bij o.a. Ierse Setters, Cocker Spaniels, Border Collies en langharige teckels kan dit voorkomen. In het geval van een showhond is dit uiteraard ook niet gewenst. Voor de hond echter is dit geen probleem, deze voelt zich er niet anders door en zal zichzelf niet in de spiegel staan bewonderen.

Karakter: 
In sommige gevallen kan de teef na de castratie wat feller/scherper reageren op haar omgeving. In de praktijk horen we dit gelukkig erg weinig.

Sterilisatie is eigenlijk castratie

Waarom sterilisatie eigenlijk een castratie is

In de volksmond wordt er bij vrouwelijke dieren altijd gesproken over sterilisatie, als ze de operatie ondergaan waarbij ze onvruchtbaar worden gemaakt. Medisch gezien is dit echter niet de juiste term. Sterilisatie betekent dat de eileiders (of zaadleiders bij een mannelijk dier) worden afgebonden en/of doorgeknipt, maar niet verwijderd. Dit zorgt ervoor dat het lichaam nog wel geslachtshormonen kan aanmaken, maar dat gerijpte eicellen niet via de eileiders kunnen afdalen (of de spermacellen via de zaadleiders). Omdat het lichaam nog wel hormonen produceert, kan dit alsnog bijdragen aan het ontwikkelen van o.a. melkkliertumoren, baarmoederontsteking of suikerziekte. Alle gedragingen waarop hormonen van invloed zijn, blijven ook onveranderd. Als we een echte sterilisatie zouden uitvoeren, wordt het dier dus alleen onvruchtbaar, maar profiteren we niet van de voordelen die castratie biedt.

De operatie die we in de praktijk uitvoeren, is in feite een castratie. Bij een castratie van een vrouwelijk dier worden de eierstokken geheel weggenomen. Net als dat bij de castratie bij een mannelijk dier de gehele testikels worden verwijderd. Op deze manier zal het vrouwelijk dier zich niet meer kunnen voortplanten, en tevens wordt de hormoonproductie gestopt. De baarmoeder wordt overigens alleen verwijderd als het weefsel afwijkingen vertoond. Na het verwijderen van de eierstokken wordt de teef niet meer loops en de poes niet meer krols. Doordat de hormoonproductie wordt gestopt, profiteren we ook van de gezondheidsvoordelen zoals grote afname van het risico op bepaalde tumoren en suikerziekte en afname van (probleem)gedrag wat door hormonen wordt veroorzaakt.

Als wij de term castratie zouden gebruiken bij vrouwelijke dieren, zou dit bij veel mensen waarschijnlijk tot verwarring leiden. Al jaren is men gewend om te zeggen dat vrouwelijke dieren worden 'gesteriliseerd'. Daarom hanteren wij zowel op de kliniek, als in de artikelen op de website, de term 'castratie' voor het onvruchtbaar maken van mannelijke dieren, en de term 'sterilisatie' voor het onvruchtbaar maken van vrouwelijke dieren.

Sterilisatie is eigenlijk castratie

Waarom sterilisatie eigenlijk een castratie is

In de volksmond word er bij vrouwelijke dieren altijd gesproken over sterilisatie, als ze de operatie ondergaan waarbij ze onvruchtbaar worden gemaakt. Medisch gezien is dit echter niet de juiste term. Sterilisatie betekent dat de eileiders (of zaadleiders bij een mannelijk dier) worden afgebonden en/of doorgeknipt, maar niet verwijderd. Dit zorgt ervoor dat het lichaam nog wel geslachtshormonen kan aanmaken, maar dat gerijpte eicellen niet via de eileiders kunnen afdalen (of de spermacellen via de zaadleiders). Omdat het lichaam nog wel hormonen produceert, kan dit alsnog bijdragen aan het ontwikkelen van o.a. melkkliertumoren, baarmoederontsteking of suikerziekte. Alle gedragingen waarop hormonen van invloed zijn, blijven ook onveranderd. Als we een echte sterilisatie zouden uitvoeren, wordt het dier dus alleen onvruchtbaar, maar profiteren we niet van de voordelen die castratie biedt.

De operatie die we in de praktijk uitvoeren, is in feite een castratie. Bij een castratie van een vrouwelijk dier worden de eierstokken geheel weggenomen. Net als dat bij de castratie bij een mannelijk dier de gehele testikels worden verwijderd. Op deze manier zal het vrouwelijk dier zich niet meer kunnen voortplanten, en tevens wordt de hormoonproductie gestopt. De baarmoeder wordt overigens alleen verwijderd als het weefsel afwijkingen vertoond. Na het verwijderen van de eierstokken wordt de teef niet meer loops en de poes niet meer krols. Doordat de hormoonproductie wordt gestopt, profiteren we ook van de gezondheidsvoordelen zoals grote afname van het risico op bepaalde tumoren en suikerziekte en afname van (probleem)gedrag wat door hormonen wordt veroorzaakt.

Als wij de term castratie zouden gebruiken bij vrouwelijke dieren, zou dit bij veel mensen waarschijnlijk tot verwarring leiden. Al jaren is men gewend om te zeggen dat vrouwelijke dieren worden 'gesteriliseerd'. Daarom hanteren wij zowel op de kliniek, als in de artikelen op de website, de term 'castratie' voor het onvruchtbaar maken van mannelijke dieren, en de term 'sterilisatie' voor het onvruchtbaar maken van vrouwelijke dieren.

Nazorg

Nazorgformulier hond

De eerste uren (vijf tot zes uur) na de operatie is de hond nog misselijk van de narcose, geeft u daarom vanaf 17:00 uur een klein beetje eten. Wanneer dit goed gaat kunt u na een uur of twee nog wat extra geven. Bij thuiskomst mag er al wel water gedronken worden. Zorg dat de hond op een rustige warme plaats kan liggen.

Na de castratie/sterilisatie is het energieverbruik veel minder en mag er gelijk al 10% tot 15% minder gevoerd gaan worden, anders wordt de hond al snel te dik. Overigens hoeft er dan ook geen puppyvoeding meer gegeven te worden, dit bevat namelijk te veel energie. Voor gecastreerde/gesteriliseerde honden bestaat er tegenwoordig ook speciale voeding, dit bevat minder energie, maar vult wel genoeg.

Let op dat de hond niet aan de wond gaat likken, dit kan ontstekingen veroorzaken. Ondanks dat wij u hierin proberen te voorzien van een zo goed mogelijk advies en eventuele bruikbare artikelen, zijn er honden die zich weten te ontpoppen tot ware 'Houdini’s'. Houd de hond daarom, zeker in het begin, goed in de gaten of deze met een kraag, T-shirt of verband toch niet stiekem de hechtingen zelf weer verwijdert.
De hond zal dan mogelijk weer onder narcose moeten om de schade te herstellen, wat voor u dan ook weer de nodige kosten met zich meebrengt.
Houd bij gebruik van een kraag of shirtje goed in de gaten of hij nog goed zit en nergens knelt of schuurt. De kraag of het shirtje moet het liefst gedurende minimaal vijf dagen gedragen worden. Als de hond bij verwijdering niet naar de wond omkijkt, dan mag de kraag of het shirt wel uit blijven.

In veel gevallen ontstaat een bult op de plek waar hechtingen onderhuids zitten. Dit komt doordat het lichaam op het vreemde materiaal reageert en bezig is het af te breken. Het kan zelfs een paar maanden duren, voordat het volledige hechtmateriaal is opgelost en de bult dus verdwenen is. (Het mag er echter niet rood en ontstoken uit zien!)
Lijkt de hond de dagen na de operatie nog pijn te hebben, dan kunnen er eventueel pijnstillers gehaald worden.

De hond moet aangelijnd worden uitgelaten en mag, afhankelijk van de grootte van de wond, pas na enkele dagen tot een week loslopen.  

Pas op in het begin met het optillen van de hond, het litteken van bijvoorbeeld een sterilisatie zit rond het midden van de buik. Na tien tot 14 dagen zien we u graag terug voor controle en het verwijderen van de eventuele hechtingen. Dit hoort nog bij de operatie. Maak hiervoor een afspraak bij de assistente.

Mocht u nog vragen hebben…aarzel niet, wij beantwoorden ze graag!

Terug naar Castratie & Sterilisatie